Berichten

Voor het eerst sinds 2013 was het rendement op Nederlands vastgoed op kwartaalbasis negatief. Dat blijkt uit de MSCI Netherlands Quarterly Property Index die vorige week is gepubliceerd.

 

Deze index is gebaseerd op gegevens ruim 2.700 Nederlandse vastgoedobjecten, met een totale waarde van 44 miljard euro, zoals verzameld door MSCI. Het rendement op de standing investments, dat is exclusief aankoop-, verkoop- en ontwikkelobjecten, bedroeg -0,5 procent voor Q1 2021. Dit heeft alles te maken met de aanpassing in de overdrachtsbelasting van 2 procent naar 8 procent voor woningbeleggingen en van 6 procent naar 8 procent in commercieel vastgoed. Omdat de index is gebaseerd op de netto waarden van de vastgoedobjecten, worden de hogere kosten voor een hypothetische koper in de taxaties in mindering gebracht op de bruto waarde van het vastgoed.

Neerwaartse cyclus

In de historie van de kwartaalindex sinds 2008 is Q1 2021 het zesde kwartaal met een negatief totaal rendement. Vooralsnog is de neerwaartse cyclus als gevolg van covid-19 echter nog steeds mild in vergelijking met de negatieve rendementen die we hebben gezien als gevolg van de kredietcrisis in 2008-2009, toen het laagst gemeten rendement op kwartaalbasis werd genoteerd (-2,5 procent).

De index bestaat voor zo’n 70 procent uit woningbeleggingen en in die sector zien we ‘slechts’ een afwaardering van 1,3 procent. Dat betekent dat een deel van de verhoging van de overdrachtsbelasting van 6 procent, in de taxaties is gecompenseerd door positieve aanpassing van andere elementen binnen de taxaties, zoals de disconteringsvoeten en huurgroeiverwachtingen. Wel hebben we gezien dat er ook bij de deelnemende partijen zeer weinig transactie activiteit is geweest in Q1 2021. Daarnaast zien we dat, net als vorige kwartalen, Amsterdam wat achterblijft, met name in de stadsdelen Zuid en Centrum en in de hogere huursegmenten. Opvallend is ook dat als we over de laatste 12 maanden de volledige impact van covid-19 analyseren, Friesland, Limburg en Noord-Brabant de hoogste rendementen van de provincies laten zien.

Daling winkelsector

Binnen de winkelsector zien we een verdere daling van het rendement in Q1 2021 onder invloed van de voortdurende lockdown en de wijziging in de overdrachtsbelasting, die ook de winkelsector treft. Het verschil tussen de best en slechts presterende winkelobjecten blijft daarbij onverminderd groot. Aan de ene kant zien we positieve rendementen in het convenience segment, maar aan de andere kant hebben we in het comparison segment een afwaardering van 16 procent gezien sinds begin 2019.

Kantoren presteerden het best

Kantoren waren in Q1 2021 de best presterende sector. Met 1,3 procent totaal rendement, zien we dat de wijziging van de overdrachtsbelasting slechts een beperkte invloed heeft gehad op de die sector. Ook de direct impact van covid-19 lijkt zich tot nu toe te beperken tot een initiële correctie in Q2 2020. Dit beeld zien we ook in andere markten wereldwijd. In de waardering van beursgenoteerd vastgoed lijkt echter wel sprake te zijn van terughoudendheid als gevolg van onzekerheid over de rol van het kantoor in het ‘nieuwe werken’, blijkt uit MSCI’s onderzoek. En ook binnen het niet-beursgenoteerd vastgoed zien we dat wereldwijd de performance van kantoren in de Central Business Districts wat achterblijven en kantoren met langer lopende huurcontracten een outperformance laten zien.

 

Bron: Vastgoedmarkt.nl

Vastgoedjournaal sprak met Klaas Boekschoten, partner Capital Markets bij KroesePaternotte, over de huidige trends en ontwikkelingen in de retailbeleggingsmarkt. KroesePaternotte is al meer dan 35 jaar een begrip als het gaat om aan- en verhuur en beleggingstransacties in retail.

Klaas Boekschoten is binnen KroesePaternotte actief binnen de Capital Markets afdelingen en richt zich met dit team naast high street ook op convenience beleggingen. Onder hun netwerk vallen klanten als institutionele en particuliere beleggers, maar ook vastgoed-cv’s, private equity partijen en buitenlandse investeerders.

De uitgelezen persoon dus om Vastgoedjournaal bij te praten over de huidige stand van zaken op de retailbeleggingsmarkt. Want zijn supermarkten nog steeds de beste belegging op dit moment of is een high street asset nog altijd waardevaster?

Eindsprint
Eerst blikt Boekschoten terug op afgelopen jaar: “Het vierde kwartaal van elk jaar is altijd een belangrijk kwartaal, zeker afgelopen jaar in verband met de aanpassingen rondom de overdrachtsbelasting. Het effect daarvan op de retail is beperkt gebleven, maar vooral voor woningen was dit uiteraard een doorslaggevende factor om een deal te doen. Toch is er in dat kwartaal een aanzienlijke hoeveelheid retail verkocht, dit was ondanks de Covid-19 situatie een positief signaal voor de markt en een goed vooruitzicht voor 2021.”

Actieve beleggers anno 2021
Boekschoten gaat verder in op de partijen die op dit moment actief zijn op de markt. “Veel institutionele partijen hebben de afgelopen 3-4 jaar afscheid genomen van assets die herontwikkeld moeten worden, evenals winkels op plaatsen buiten de G15. Zij richten zich vooral op core producten. De focus vanuit deze partijen zal vooral blijven liggen op solitaire supermarkten, compacte wijkwinkelcentra en mogelijk buurpanden van bestaand bezit.”

“Naast de institutionele partijen is er een actieve groep beleggers dat zich richt op value-add. Vaak zijn dit assets die afkomstig zijn van institutionele partijen en waar de verhouding rendement/risico niet meer in lijn is met de businessplannen van deze fondsen, deze assets lenen zich vaak voor het toevoegen van woningen en/of toevoegen van supermarkten en het compacter maken van de asset.”

“De vastgoed-cv’s zijn van oudsher al een begrip in de convenience markt, echter zien wij hier wel een aantal nieuwkomers. Zij mogen als cv niet zelf ontwikkelen en dus richten zij zich ook op de core-producten en de wijkwinkelcentra,” aldus Boekschoten.

€1 miljard hangt boven de markt
Een van de struikelblokken binnen de convenience retailbeleggingsmarkt is niet het veelvuldige beschikbare vermogen of de lage rentestand maar het tekort aan product. “Er is afgelopen 2-3 jaar veel convenience verkocht en daarbij schatten wij in dat er anno 2021-2022 voor zo’n €1 miljard aan vermogen beschikbaar is voor convencience en solitaire supermarkten vanuit de diverse beleggersgroepen. Maar helaas staat daar niet €1 miljard aan aanbod tegenover,” merkt Boekschoten op.

Portefeuillepremies
Het tekort aan product en het grote beschikbare kapitaal leidt volgens Boekschoten dan ook tot het fenomeen ‘portefeuillepremies’; het betalen van een hogere prijs voor retailportefeuilles die, als je het feitelijk per asset taxeert niet op dezelfde waarde komt als wanneer het als portefeuille wordt verkocht. “Vastgoedbeleggingen worden zo nog meer een financieel product en het is vechten om een goede belegging. Dus nemen partijen genoegen met lagere aanvangsrendementen.”

Prijsopdrijvend effect
“Convenience was al langere tijd bekend als een asset met een stabiele cashflow en weinig risico. Mede door Covid-19 is de stabiele cashflow, en dus het beperkte risico, nog meer onderstreept. Beleggers in deze asset class willen vooraan staan en liever meer dan hun concurrentie betalen, dan een deal mislopen.” Boekschoten ziet dat er bij een gemiddelde convenience verkoop wel circa 10-15 concreet geïnteresseerden zijn die bieden. “Deze partijen zoeken allemaal rendement, hierdoor ontstaat een prijsopdrijvend effect op convenience. Op dit moment merk je wel al bij beleggers dat de concurrentie druk dermate hoog is dat de overige biedingsvoorwaarden naast de prijs zeker ook mee tellen om de dealzekerheid voor een verkoper te garanderen.”

Kansen voor high street
Gezien er op dit moment veel beleggers misgrijpen op het gebied van convenience, ziet Boekschoten voorzichtig aan sommige van deze partijen zoeken naar een alternatieve vastgoedbelegging. “Wij zien (nieuwe) particuliere beleggers en (startende) winkelfondsen ontstaan die de high street markt als een uitgelezen kans zien om opportunistisch te kopen. Je moet dan niet alleen denken aan de hoofdwinkelstraten in de grote steden maar juist ook leuke opkomende winkelstraten met een historische karakter, vaak met bovenwoningen of leegstand om daar woningen van te maken. Wij merken op dit moment al een grote toename in transacties op de betere winkelstraten met goedlopende huurders zoals Etos of een Kruidvat.”

Alternatieve aanwendbaarheid
Mede gezien de financieringsmarkt buiten convenience erg lastig is, ziet Boekschoten dat vooral de particuliere en private equity partijen alles bekijken vanuit de alternatieve aanwendbaarheid. “Vroeger was dit vele malen lastiger, gemeenten zijn op dit moment juist welwillender om deze alternatieve aanwendbaarheid te vergunnen.  Daarbij zijn banken op dit moment nog steeds meer geïnteresseerd in het financieren van een transformatie dan alleen sec een winkel.”

Ook al wordt er door Covid-19 minder fysiek gewinkeld en is er meer leegstand ontstaan, retail heeft nog steeds de toekomst vindt Boekschoten. “Het draait uiteraard om omnichannel maar Covid-19 heeft laten zien dat een retailer met alleen een internetpagina het niet gaat redden. Je hebt nog steeds een fysieke winkel nodig. Vooral de plaatselijke slager, bakker en kaasboer hadden al de strijd gewonnen van het internet maar door de Covid-19 situatie zien wij dat de huurmarkt een versnelde transitie heeft gemaakt wat zal resulteren in een aantrekkelijke markt voor retailers in de winkelstraten.”

Yield shift
Volgens Boekschoten is binnen de retailmarkt een yield shift gaande tussen high street- en convenience assets. Vooral de institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, hebben van oudsher een asset balans mix in hun beleggingsportefeuille. “Was het een paar jaar geleden gebruikelijk om ca. 14x de huur te betalen voor een supermarkt en 22x de huur voor een object in de high street, zijn deze cijfers nu omgekeerd. Het gebeurd nu dat er 22x de huur wordt betaald  voor een supermarkt, terwijl je voor het high street object slechts 17x betaalt.”

Boekschoten merkt op dat deze yield shift vooral heeft plaatsgevonden de afgelopen 3-4 jaar. “Hoe de markt uiteindelijk zal reageren op deze yield shift tussen high street winkels en convenience vind ik erg interessant. Deze yield shift is vooral ontstaan door het geringe risico wat pensioenfondsen willen lopen met vastgoed, hierdoor is convenience de afgelopen jaren in waarde gestegen.”

“Omdat in het verleden bij high street vrijwel altijd een verhoging van de huur kon plaats vinden bij het leegkomen van een winkel en de footfall van de hoofdwinkelstraten hetzelfde of stijgend was, was high street altijd een stabiele belegging. Ondanks dat retail op dit moment onder druk staat van internet en Covid-19 zien wij voorzichtig aan al dat retailers hun kansen pakken om goede winkels aan te huren op high street locaties, het zal dan ook niet lang meer duren voordat de beleggers weer in deze beleggingscategorie gaan investeren.”

Juiste koper bij het juiste product
Kortom, blijft retail een goede investering? Boekschoten tot slot: “Retail is een breed begrip, van high street panden in de grote steden, supermarkten, value add wijkcentra tot single assets met woningtransformatie erboven. Al met al, allemaal interessante categorieën. Als makelaarskantoor is het key om de juiste koper bij het juiste product te brengen. Dat is wat de markt zo uitdagend maakt. Dus ja, retail blijft zeker een goede investering.”

Bron: Vastgoedjournaal.nl

 

Nederlands vastgoed zal het de komende vijf jaar beter doen dan andere Europese markten, ondanks flinke waardedalingen dit jaar in winkelvastgoed en kantoren. Dat verwachten de vastgoedexperts van vermogensbeheerder DWS.

In haar outlook schrijft DWS dat de coronacrisis op korte termijn zijn sporen nalaat, waarbij een aanzienlijke waardedaling wordt verwacht in de detailhandel en, in mindere mate, in de kantorensector.

Waardedaling kantoren

DWS denkt dat aan het eind van dit jaar de waarden van kantoren op toplocaties dit jaar met ongeveer 12 procent gedaald zijn. Toch valt deze daling nog in het niet vergeleken met grote winkelcentra, waar DWS uitgaat van een waardedaling van 25 procent. Daarbij tekenen de DWS-analisten wel aan dat het ‘gebrek aan transacties nauwkeurige waarderingen moeilijker maakt’.

DWS verwacht dat de Nederlandse kantorenmarkt volgend jaar enigszins opkrabbelt waardoor er weer sprake zal zijn van huurgroei. Maar dat geldt niet voor de winkelvastgoedmarkt.

Toch blijven in het algemeen de gunstige langetermijntrends intact, met name in de Randstad. Bovendien verwacht DWS dat de rente op Nederlandse staatsobligaties laag blijft, wat de relatieve aantrekkelijkheid van vastgoed vergroot. Nederland is een van de interessantste markten als het gaat om last mile logistiek vastgoed en manifesteert zich als sterke kandidaat voor woningbeleggingen.

Hogere kantoorleegstand

De kantoorhuren en opbrengsten bleven tot het einde van het tweede kwartaal redelijk stabiel, voor de rest van het jaar geldt een ander verhaal. De leegstand op de Amsterdamse kantorenmarkt is bijna twintig jaar niet zo laag is geweest. De sterke ontwikkelingspijplijn, evenals het feit dat Nederlandse bedrijven steeds meer bewegen richting flexkantoren met kortere huurtermijnen, heeft de kans op substantiële leegstand verder vergroot. De Rotterdamse kantorenmarkt is altijd zwakker geweest dan die van Amsterdam. Het feit dat Rotterdam als havenstad last heeft van afnemende handels- en vrachtvolumes zal zijn sporen nalaten op de kantorenmarkt.

Thuiswerken heeft in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland niet zo veel invloed op de eindgebruikersmarkt, meent DWS. Voor de crisis werkte 37 procent van de Nederlanders wel eens of geregeld thuis, in Duitsland was dat slechts 13 procent.

Voorkeur Nederlands logistiek vastgoed

Nederland is zelfs een van de favoriete landen van DWS als het gaat om logistiek vastgoed, vooral de zogenoemde ‘last mile’ distributiecentra hebben hun voorkeur. De verschuiving naar nog meer online aankopen geeft deze vorm van distributie een duw in de rug. Daardoor zal er een kloof ontstaan tussen (rand)stedelijke logistieke centra en logistiek vastgoed dat meer industrieel van aard is.

Gunstige vooruitzichten huurwoningen

DWS handhaaft de gunstige vooruitzichten voor Nederlandse vrije sector huurwoningen. Deze sector wordt nog steeds gestut door de combinatie van een sterke bevolkingsgroei in de Randstad, de aanhoudende mismatch tussen vraag en aanbod en de voortdurende liberalisering van de markt. DWS neigt in haar strategie om te beleggen in de iets betaalbaardere woningen, aangezien deze een betere yieldpremie hebben, een stabielere opbrengst genereren gedurende de cyclus en minder last hebben van veranderingen in de regelgeving. Doordat steeds meer mensen zijn gaan thuiswerken voorziet DWS ook dat er meer vraag komt naar grotere appartementen, het liefst met een balkon of  een andere buitenruimte.

Bron: Vastgoedmarkt.nl